Soms komen er van die mensen in je leven die je nooit meer zult vergeten.
Van die pareltjes, zo’n ‘misschien wel once-in-a-lifetime’ mensen omdat het helemaal niet zo hoorde te zijn, in eerste instantie leek het niet zo bedoeld, uiteraard was dat het wel, anders was het niet gebeurd. Ik geloof niet in toeval namelijk.
Mei 2019
Ik loop de deur in met de sleutel en ik zie haar zitten. Volledig in slaap, in de stoel, met haar kleren nog aan, onder een deken, haar grote hond ligt bij haar voeten. De neuzen van haar schoenen steken onder de deken door. Die laat ze het liefst aan, zo’n gedoe om ze iedere keer uit te doen. Ik grinnik in mezelf. Het is een lief en schattig plaatje, maar ik weet ook dat ik dat echt niet moet zeggen. Ze vindt zichzelf echt niet lief en schattig en ze neemt het me zeker niet in dank af als ik dat alleen al dènk. Laat staan als ik het hardop zou zeggen.
Ik wil niet dat ze wakker schrikt, dus ik rommel wat in de keuken. Ik ruim de vaatwasser uit, zet het koffie-apparaat aan en warm de melk op.
De hond komt meteen naar me toe, die hoopt op een flinke wandeling natuurlijk!
Langzaamaan wordt ze wakker. “Willan, ben jij er?” Ik steek snel mn hoofd om het hoekje zodat ze kan zien dat ik het inderdaad ben. “Oh sorry, ik ben veel te laat wakker geworden”. “Nee hoor” zeg ik “Het is nog vroeg genoeg om de planning op te pakken. Wil je koffie?” “Ha lekker!” Zegt ze enthousiast!
Terwijl ik koffie zet, mijmer ik wat. Onze eerste ontmoeting verliep allesbehalve vlekkeloos.
Die dag staat in mijn geheugen gegrift.
– Onverwacht kwam ik bij haar thuis. Er was een heel scala aan regels waar ik me aan moest houden en een daarvan was dat ik absoluut geen overbodige informatie mocht geven. Dus niet teveel zeggen en al helemaal niet teveel vragen. Ik kwam binnen en haar grote hond begroette me enthousiast. Ik kniel om het dier te aaien en ik realiseer me dat ik mee ging in zijn enthousiasme. Ik had me nog zo voorgenomen om me rustig en koest te houden en dat gaat in deze eerste 10 seconden al mis. Verschrikt sta ik op, trek mijn trui goed en kijk richting mevrouw, ze kijkt me een beetje wantrouwend aan en zegt alleen ‘hoi’. Nadat ik hoi terug heb gezegd, vraag ik of ze wat wil drinken. Ze kijkt me aan en zegt ‘ja, dat wil ik wel’. Ik realiseer me dat ik mijn vraag anders had moeten formuleren, maar ik krijg het gevoel dat ze dat weet.
Omdat ik niet meteen door de mand wil vallen, vraag ik of ze koffie of thee wil. Ze wil koffie met warme melk. ‘Prima’, denk ik bij mezelf, ‘dat kan ik’.
Ik geef haar haar koffie en vraag wat ze graag gedaan wil hebben. “Niets’ is het antwoord. Morgen komt mijn collega, zij weet exact hoe alles gedaan moet worden, dus ik hoef nu niets te doen. Ik krijg een heel relaas over me heen, waarom de planning veranderd is, waarom ze überhaupt daar woont, wat ze zou willen en waarom dat niet kan. Terwijl ik haar aanhoor, voel ik precies wat ze bedoeld. Ik snap haar en ik luister aandachtig. Ik begrijp steeds minder van dit werk.
Terwijl zij steeds bozer wordt en ik me steeds ongemakkelijker ga voelen, probeer ik mijn gezicht zoveel mogelijk in de plooi te houden. Want je weet, ik mocht niets extra’s vragen of informatie geven. Niet dat ik informatie heb, maar ik zou zo graag willen zeggen dat ik haar begrijp en meeleef.
Op een gegeven moment houd ik het niet meer: ‘ik snap het. Het voelt zo onterecht. Ik zou willen dat ik iets voor je kan doen!’ Door het onrecht wat ik voel, spreek ik het harder uit dan dat ik in eerste instantie wilde en ze kijkt me aan. Meen ik dit? ‘Ja natuurlijk meen ik dat’. Ik let goed op of ze niet extra in de war is, maar dat lijkt niet zo.
Terwijl ik op sta om nog een kopje koffie te maken, valt me op dat haar schoenen nieuw lijken. “He, wat leuk, heb je nieuwe schoenen?” “Ja! Dat heb ik . Vind je ze leuk?” “Ik vind ze hartstikke leuk! Ze lijken me ook superstevig met al je boswandelingen”. Er verschijnt een grote lach op haar gezicht. En op dat moment is het ijs gebroken… –
Ik geef haar haar kopje koffie met precìes genoeg melk.
Na al die maanden weet ik exact wat ze graag wil. Ze weet dat ook van mij, dus drinkt ze gedwee haar glas water op. Niet dat ik haar iets te zeggen heb, het blijft natuurlijk een volwassen vrouw met een bak aan levenservaring. Als ze dat glas water niet op wil drinken, gaat ze dat heus niet doen.
We kletsen wat over mijn plannen, haar ideeën en of dat ergens bij elkaar kan komen. Al snel verdwaalt ze in een prachtig verhaal over Merlijn. Geboeid luister ik naar haar woorden en zinnen die moeiteloos uit haar mond komen. Haar kennis over bomen en gewassen is rijk. Haar fantasie en spiritualiteit lijken eindeloos. Het is enorm inspirerend en ik geniet er iedere keer weer van.
Oktober 2022
Ik open mijn app ‘Willan, het is eindelijk zover. Ik mag gaan!’ Voordat ik het bericht goed heb kunnen lezen weet ik dat het over haar gaat. Ze kijkt er zo naar uit om te gaan. Om eindelijk dit aardse bestaan te ruilen voor een hemels leven.
Glimlachend typ ik een bericht terug. Ik weet hoe blij ze is. Haar bericht klinkt ook bijna als een jubelend kind.
Op haar kaart stond een tekst die alleen zij zou kunnen schrijven. Het klinkt ook alleen maar als haar. Zelfs de beste schrijvers kunnen dit niet zo schrijven, zoals zij het bedoeld.
Ik ben dankbaar dat ik haar heb gekend en deze tekst neem ik mee in mijn hart. Het is de inspiratie voor mijn kinderen, de inspiratie voor de vrouwen waarmee ik werk en een inspiratie voor mijzelf, mocht ik de weg even kwijt zijn. Dankjewel lieve vrouw.
“Het is niet onze diepste angst dat we ontoereikend zijn.
Onze diepste angst is dat we krachtig zijn zonder beperking.
We vragen onszelf af: “Wie ben ik om briljant, prachtig getalenteerd en fabelachtig te zijn?”.
Echter, wie ben je om dat niet te zijn?
Je bent een kind van de bron, van licht, van onvoorwaardelijke liefde.
We zijn bedoeld om te schijnen, zoals kinderen dat doen.
We zijn geboren uit onze bron.
Als we het licht laten schijnen,
dan geven we de ander, onbewust,
de ruimte om datzelfde te doen.
Dit kan ons bevrijden.